Kinderen, een zegen
Van God ontvangen ouders hun kinderen, en tot God moeten zij hen leiden. – Dietrich Bonhoeffer
De allereerste woorden die de mens van God hoorde, waren: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar’ (Gen. 1:28). Dit gebod heeft God nog nooit ingetrokken en ook nu geldt deze opdracht nog. Het mag ons verlangen zijn God in dit gebod te gehoorzamen. In de hele Bijbel wordt over kinderen gesproken als een zegen van God (Gen. 49:25; 1 Kron. 26:4-5; Ps. 127 en 128; Mal. 2:15; Marc. 9:36-37). God verlangt naar kinderen, zodat de aarde vol zal zijn van mensen die Hem de eer geven.
Elk kind is door God gewild en wordt geboren op het tijdstip dat Hij van eeuwigheid af bedacht had. Voor ons kan een zwangerschap onverwacht zijn, maar voor God niet. Met zorg vormt Hij elk kind en weeft Hij het in de moederschoot (Ps. 139). Met elk kind laat Hij ons zien hoe groot Hij is.
Kinderen worden geboren met als grootste doel om God groot te maken (Jes. 43:7), maar er zijn meer redenen. God wil dat wij de aarde vullen (Gen. 1:28). Hij wil ons goeddoen (Deut. 30:5). Hij wil ons door kinderen blijdschap en vreugde geven (Ps. 127, Luk. 1:14). Kinderen mogen in Zijn dienst staan (1 Kron. 25:5-6; Jer. 1:5) en zo velen bereiken met Gods Woorden. God geeft ons kinderen om ons te helpen (Ps. 127:5). En in onze ouderdom wil God voor ons zorgen door onze kinderen heen (Spr. 23:22; 1 Tim. 5:4).
Elk kind is een gave aan de wereld. Ook kinderen die met een handicap geboren zijn. Dat kan met veel pijn en tranen gepaard gaan. Maar we leren dan op diepe manieren wat het is om ‘bedroefd te zijn en toch altijd blij (2 Kor. 6:10). Wat bijzonder te zien dat God door kinderen heen niet alleen Zelf de eer krijgt, maar dat Hij ook ons door hen wil zegenen.
Ook deze goede gave van het krijgen en hebben van kinderen is door de zondeval aangetast. Het begint al direct als de vrouw pijn en moeite bij zwangerschap en baren worden aangezegd (Gen. 3:16). Maar het strekt zich ook uit in alle moeiten in zorg en opvoeding die daarna komen. Het moederschap is onder zware druk komen te staan. Door de zonde is het moederschap onder de vloek komen te liggen, maar we mogen zien dat God het hier niet bij laat. In het Nieuwe Testament lezen we dat ‘zij in de weg van het baren van kinderen zalig zal worden, als zij blijft in geloof, liefde en heiliging, gepaard met bezonnenheid’ (1 Tim. 2:15). Het lijkt vreemd, want we weten dat we alleen zalig worden door het geloof in Jezus Christus. Maar in die soms moeilijke weg van het moederschap (kinderen baren) is er genade en mogen we als vrouw groeien in heiliging.
Vreugde en verdriet liggen in het moederschap dicht bij elkaar. Het is niet altijd gemakkelijk, maar we hebben Iemand Die met ons meegaat. Wat een rijkdom, dat het moederschap, dat door de zondeval onder de vloek kwam te liggen, door het volbrachte werk van Jezus mag worden tot een bron van loutering en groei in afhankelijkheid van God.
Door de eeuwen heen hebben Christenen omgezien naar kinderen die niet van henzelf waren. Pleegzorg en adoptie horen bij het hart van het Evangelie. Wat zou het mooi zijn wanneer we als christenouders bekendstaan om het feit dat ons huis en ons hart openstaan voor kinderen. Zeg niet te snel dat je dat niet kunt. Het kan op velerlei manieren.
Met de secularisatie, de seksuele revolutie en de opkomst van de pil, hebben zich grote veranderingen voltrokken in de visie op het krijgen van kinderen. Toch is het voor ons als christenen van groot belang dat we ook ten opzichte van gezinsvorming heel nauwkeurig nagaan wat de bijbel zegt over het krijgen van kinderen. Het krijgen van kinderen is een Bijbelse opdracht. Hier kan ieder echtpaar op een unieke manier mee omgaan. Daarbij is het goed om na te denken over het al dan niet gebruiken van anticonceptie. Door de eeuwen heen is dat door de kerk altijd afgewezen. Het woord ‘anticonceptie’ zegt het al: tegen bevruchting, tegen het ontvangen van leven. Door de eeuwen heen hoorde het krijgen van kinderen bij een huwelijk, maar door de seksuele revolutie en de opkomst van de pil is dat denken verandert. We kunnen nu kinderen ‘nemen’ en ‘plannen’ ze wanneer ze in ons leven passen. In plaats van afhankelijkheid en vertrouwen op God zit hier meer een gedachtegang achter van individualisme en zelfbeschikking. Als je als echtpaar openstaat voor kinderen kun je op elk moment vrijmoedig genieten van de gave van seksualiteit. Toch kan het zo zijn dat je samen met je man besloten hebt dat om geldige redenen een zwangerschap minder wenselijk zou zijn. God heeft de vrouw een cyclus gegeven en wanneer je rekening houdt met het natuurlijke ritme van je lichaam kun je zo een zwangerschap voorkomen. Met deze methode blijft er toch een principiële openheid voor het leven. Wanneer er medische of psychische redenen zijn waarom een zwangerschap echt niet mag plaatsvinden, geloven we dat een vrouw gebruik mag maken van andere vormen van anticonceptie. Daarbij is het van belang te zoeken naar een voorbehoedsmiddel dat geen abortieve werking heeft.
De zegen van kinderen kan ook heel gevoelig liggen, want in deze gebroken wereld zijn er veel echtparen die zelf geen kinderen hebben gekregen. De Bijbel kent dit diepe verdriet. We zien het in de levens van Rachel, Sara en Hanna. Het verlangen naar een kind van jezelf is intens diep. Dat komt omdat we als vrouwen geschapen zijn om kinderen te baren. Het is een natuurlijk verlangen. God opent en sluit de baarmoeder. Dat is een bijbels principe. We zien dat God soms het intense gebed om een kind verhoort, maar soms blijft de baarmoeder gesloten. Ook dan zorgt God en Hij geeft in Jesaja 54:1-3 diepe troost en een heel mooie belofte. Het moederschap reikt verder dan de kinderen uit je eigen buik. Dit bagatelliseert niet de kinderloosheid, maar dit wil onze blik omhoog richten. God is barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, ook al kunnen we Zijn gedachten niet doorgronden.
Een kind verliezen is een groot verlies. De Bijbel kent ook die rouw. Rouwklacht en zeer bitter geween (Jer. 31:15; Matt. 2:18). Zo mag je rouwen over je kind. Heel reëel kan ook het verdriet zijn wanneer je je kindje verliest voordat het geboren is. Vaak is het dan voor de buitenwereld onzichtbaar of niet te begrijpen, maar God begrijpt het wel. Dit diepe verdriet mogen we ook plaatsen in het licht van de hoop die we als christenen hebben. Ons lijden hier is ‘een lichte verdrukking van korte duur’ (2 Kor. 4:17). Alles hier heeft een bedoeling. Wij zien het vaak niet, maar houd je ogen dan niet gericht op de dingen die we zien, maar op de dingen die we niet zien (2 Kor. 4:18). Richt je ogen op God, want van Hem is onze verwachting.
Diep verdriet is er ook wanneer we moeten leven met een gebroken hart vanwege het ongeloof van een zoon of dochter. Ook met deze last mogen we naar onze Hemelse Vader gaan. We vragen Hem om vergeving waar we gefaald hebt en we mogen dan ook geloven dat Hij vergeven heeft. Hij wil ons helpen om een goede ouder te zijn. Bid God dat Hij de ogen van je kind opent. Blijf Hem daar voortdurend om bidden. Houd ook je hart en deur altijd open voor je verloren kind. Laat hen je liefde zien, maar verberg ook niet je verdriet en je geloof in God. Blijf je blik op God gericht houden. Als er Eén is Die weet hoe het is om kinderen te hebben die van het goede pad afgaan, is Hij het.
De tijd met je kinderen is kort. Het leven is een zucht. Voor je het weet zijn ze het huis uit. Maar besef dat de tijd die je met je kinderen hebt doorgebracht nooit verloren tijd is. Het kostbare tijd!