Gastvrijheid - een Bijbelse opdracht
Het evangelie komt met een huissleutel – Rosaria Butterfield
Gastvrijheid is door de hele Bijbel heen geweven. Van Genesis tot Openbaring. Het Griekse woord voor gastvrijheid is philoxenia wat letterlijk vertaald wordt met ‘liefde voor een vreemdeling of goeddoen aan een vreemdeling.’ Liefde dus voor iemand die je niet kent.
Door de hele Bijbel heen zien we voorbeelden van gastvrijheid en oproepen tot gastvrijheid. We zien het als eerste heel duidelijk in Genesis 18 bij Abraham en Sara. Zij ontvangen 3 vreemdelingen in hun tent. Ze worden met open armen ontvangen en het beste van het beste wordt klaargemaakt: er worden koeken gebakken, een kalf geslacht en de melk en de boter komen op tafel. Eenzelfde soort gastvrijheid zien we in Genesis 24 bij Rebekka en haar familie. Geen moeite is te veel. In Handelingen zien we hoe de eerste christengemeente gastvrijheid heel radicaal toepaste. Zij hadden open huizen en waren vaak bijeen (Hand. 2:44-47). ‘Kom binnen’ was het motto. In 1 Tim. 5:10 lezen we over weduwen die geprezen worden vanwege het feit dat zij vreemdelingen hebben geherbergd. We lezen over Lydia, de purperverkoopster uit Thyatira, die niets liever wilde dan gastvrijheid betonen aan Paulus en Silas. Zij drong er zelfs bij hen op aan (Hand. 16:15). Mede door haar gastvrijheid kreeg het Evangelie voet aan grond in Europa.
Soms lijkt het wel eens of wij gastvrijheid in onze cultuur verleerd zijn. In andere culturen is het vaak veel gewoner. Toch is gastvrijheid geen optie of een bezigheid voor liefhebbers of degenen met een gave voor gastvrijheid. Nee, het is een Bijbelse opdracht. Het gaat om een levensstijl van een open hart en een open huis.
Rom. 12:13 ‘Wees deelgenoot in de noden van de heiligen. Leg u toe op de gastvrijheid.’
Hebr. 13:2 ‘Vergeet de gastvrijheid niet, want hierdoor hebben sommigen zonder het te weten engelen onderdak geboden’.
En de lat ligt hoog. Het is niet alleen een opdracht om gastvrij te zijn, maar we moeten het ook nog eens zonder mopperen doen (1 Pt. 4:9 ‘Wees gastvrij voor elkaar, zonder morren’)
Eén van de kwalificaties van een ‘opziener’ in de gemeente is dat hij gastvrij moest zijn (1 Tim. 3:2).
Gastvrijheid is hét kenmerk van de christelijke gemeente. Het hoort bij het hart van het Evangelie. Gastvrijheid begint nl. bij God. Hij nodigt ons uit aan Zijn tafel. Zijn huis staat open voor zondaren. ‘Kom’ is zijn oproep (Jes. 55:1; Mt. 11:28). Hij nodigt ons uit op de bruiloft van het Lam. Niet omdat wij het allemaal zo goed voor elkaar hebben. Nee, je mag komen in al je vuiligheid, want Hij voorziet in nieuwe witte kleren, gewassen in het bloed van het Lam. God roept ons en geeft ons een plaats aan Zijn tafel.
Wat een groot voorrecht is het dan om ons huis open te zetten voor anderen, om goed te doen aan vreemdelingen en zo een stukje van de hemel te laten zien.
Gastvrijheid is een levensstijl. Je huis en je hart openzetten voor ieder die langskomt. Het is een manier van leven die oog heeft voor de behoeften van anderen. Het is je huis openzetten van mensen die heel anders kunnen zijn dan jou. Het is je leven delen met anderen, zonder er iets voor terug te verwachten. Onbaatzuchtig zet je je deur open om te voorzien in de nood van anderen. Gastvrijheid is het verlangen dat anderen je huis gesterkt verlaten.
En ja dat kan je leven wel eens op zijn kop zetten. Gastvrijheid kost offers. Gastvrijheid is een strijd. Van nature zijn wij gericht op onszelf, onze eigen behoeften en onze rust. We houden het liefst de controle over ons leven in handen en vinden het erg moeilijk onze ritmes te doorbreken. Gastvrijheid brengt ook risico’s met zich mee. Mensen brengen hun zorgen en soms eigenaardige karaktertrekjes mee en dat kan emotioneel veel van je vragen.
Wat houdt ons tegen? Individualisme en ons volle leven kunnen ons tegenhouden. Gastvrijheid vraagt je tijd in open handen te houden om open te staan voor iedereen die God op je weg brengt. Perfect gestylede huizen en tafels in magazines of op Pinterest en Instagram kunnen ons tegenhouden, omdat ons huis daar niet aan kan tippen. Of die mooi opgemaakte gerechten in de kookprogramma’s houden je tegen omdat jij je dat helemaal niet ziet maken. Dan nodig je maar liever geen mensen uit. Of misschien ben je bang voor slechte invloeden op je kinderen wanneer je gasten uitnodigt die zo anders zijn dan jou. Het kan best lastig zijn, maar met Gods hulp kan je ook over die drempel heenstappen. Hoe kunnen mensen anders de liefde van Jezus leren kennen? Of misschien laat je liever een perfect plaatje aan de buitenkant zien en wil je liever niet dat anderen zien hoe jij worstelt in de relatie met je tieners.
Toch kan iedereen gastvrij zijn. Misschien moet je een drempel over, maar de zegeningen zijn groot. Het begint met het voor waar aannemen van wat Gods Woord ons leert. Het begint ook met geloven dat ieder mens waardevol is. Iedereen is geschapen naar het beeld van God. Niet alleen leuke mensen, maar ook mensen die wat moeilijker zijn om mee om te gaan.
Er is ook niet één juiste manier van gastvrij zijn. Iedereen kan gastvrijheid op zijn eigen manier vormgeven. Denk niet te snel dat je iets niet kunt. Soms moet je misschien je grenzen verleggen.
Om het vol te houden is het wel belangrijk dat je jezelf bent. Je hoeft geen 5-gangen diner in elkaar te steken, wanneer dat helemaal niet bij je past. We willen ons altijd van onze beste kant laten zien, maar het is niet erg wanneer er nog rommel in je living ligt. Of er nog dingen in je keuken afgewerkt moeten worden. Zet perfectionisme en trots aan de kant en aanvaard hulp. Samen werken aan het aanrecht kan de beste gesprekken op gang brengen.
Er kunnen gasten zijn die niet aanbieden je te helpen. Dagen waarop je het allemaal alleen moet doen. Laat dat je niet ontmoedigen. Geef op zulke momenten zelfmedelijden geen voet aan de grond. Vind dan vreugde in het dienen.
Misschien wil je wel meer gastvrij zijn, maar laat je thuissituatie het niet toe. Voor sommige kinderen of volwassenen geeft de kleinste verandering al vreselijk veel stress. Misschien kun je dan niet direct een open huis hebben, maar een open hart kan je op allerlei manieren vormgeven. Een trommel snoepjes voor kinderen in de straat, een arm om een vriendin die het moeilijk heeft, een vriendelijk gezicht voor de caissière of een reep chocola voor de postbode.
Ons huis is niet van ons. Het is ons door God gegeven en mag een schuilplaats in deze wereld zijn. Een plaats waar mensen rust, koffie, koek en een maaltijd vinden. Een plaats waar mensen verkwikt en gesterkt worden voor het leven in deze wereld. Een plaats waar mensen een luisterend oor vinden, een arm om de schouder en zakdoeken om tranen te drogen. Het is een school waar mensen leren wat het betekent christen te zijn. Een plaats waar ‘Kom binnen’ het motto is, omdat we een God hebben die zegt: ‘Kom’