Gods goedheid in borstvoeding
Gods goedheid in borstvoeding
Een persoonlijk getuigenis
‘Weet je al hoe je je baby gaat voeden?’, vroeg mijn nieuwe vriendin aan mij. Vragend keek ik haar aan. Ik was 4 maanden zwanger van ons eerste kindje en de eerste maanden van moeheid en misselijkheid waren net voorbij. ‘Hoe bedoel je?, vroeg ik. ‘Ik heb er eigenlijk nog niet over nagedacht, ik neem aan dat ik een flesje ga geven. Hoezo?’
En met het antwoord op deze vraag begon voor mij de liefde voor borstvoeding. Mijn vriendin vertelde dat naast een flesje, borstvoeding ook mogelijk was en toen ik tegenwierp dat ik dat vast niet zou kunnen omdat mijn moeder het ook niet kon, nodigde ze me uit om een avondje mee te gaan naar de ‘moedergroep’. De ‘moedergroep’ ging officieel uit van de borstvoedingsorganisatie: La Leche League.
Ik stemde toe, niet omdat ik nou zozeer dacht dat borstvoeding iets voor mij zou zijn, maar eigenlijk omdat de vriendin die mij meevroeg zo ontzettend lief en hartelijk was, en mij het gewoon leuk leek om meer tijd met haar te besteden.
Nee, borstvoeding, daar had ik niet zoveel mee. Bij borstvoeding kwamen bij mij de beelden boven van Afrikaanse vrouwen die in het openbaar met blote borst hun kinderen voedden omdat ze naar mijn idee geen melkpoeder konden betalen. Het beeld van mijn moeder kwam boven die altijd weer probeerde een nieuwe baby te voeden, maar die met tranen in het kraambed zat omdat het zo ontzettend pijnlijk was. Het beeld kwam boven van die jonge vrouw in Engeland die zomaar zonder schaamte een kindje van ongeveer 8 maanden aan haar borst legde. Ik was destijds ongetrouwd en ik weet nog dat ik tegen Jaap zei...’zag je dat, die vrouw gaf haar baby zomaar de borst. Dat zou ik echt nooit zo doen. Een baby krijgt de fles, zo hoort het.’
Kortom, mijn beeld van borstvoeding was niet bepaald rooskleurig.
Maar het is ongelofelijk wat één avondje moedergroep bij mij teweegbracht.
De leidster van de groep was een christenvrouw met destijds zes kinderen, en de liefdevolle manier waarop zij praatte over haar kinderen en over borstvoeding raakte mij diep. Ze vertelde over de enorme voordelen van borstvoeding voor moeder en kind, van het feit dat je een baby niet kon verwennen wanneer je het oppakte en voedde. Dat borstvoeding een wonderlijke gave en zegen van God is om je baby niet alleen te voeden met de beste voeding, aangepast op zijn behoefte, maar ook dat je door te voeden de liefde en troost die God geeft, al vroeg aan je kind kan doorgeven.
Ik hing aan haar lippen. Nog nooit had ik dit gehoord.
Met een hoofd vol nieuwe informatie, armen vol met folders, het handboek borstvoeding en een draagdoek kwam ik die avond thuis.
En waar ik voordat die avond begon amper een idee had dat er ook zoiets was als borstvoeding, was ik er na die avond van overtuigd dat ik niets anders wilde dan borstvoeding geven.
Na de eerste avond heb ik geen avond meer gemist totdat we na twee jaar gingen verhuizen.
Lezen, en informatie verzamelen en praten over borstvoeding is maar een klein (maar wel heel belangrijk) onderdeel van de hele ervaring. Het echte werk begint natuurlijk pas wanneer je na de bevalling een klein mensje op je buik gelegd krijgt.
Ik denk wel eens: ‘Ik weet niet of ik borstvoeding had gegeven, als ik in die tijd geen mensen had gehad die mij aanmoedigden en bijstonden in de eerste dagen’. Alles deed pijn, zitten ging moeilijk, naar de wc gaan was nog erger en door stuwing werden mijn borsten zeer pijnlijk, borstontsteking lag op de loer en hoe goed ik ook probeerde aan te leggen...elke keer, zodra ik begon te voeden zat ik met gekromde tenen in bed. Het was warm en de kraamverzorgster zei: ‘we moeten hem toch nu wat suikerwater bij gaan voeden, anders gaat hij uitdrogen. ‘
Wanneer er op dat moment er geen mensen waren geweest die mij aanmoedigden om door te gaan, die het suikerwater resoluut wegzetten, heel geduldig bleven proberen om ons zoontje goed aan te leggen, en het bezoek rustig lieten wachten in de kamer onder het genot van een kopje koffie, dan weet ik niet of ik doorgegaan was.
Toen echter de tijd van beschuit met muisjes afgelopen was en de mobiliteit een beetje terugkwam, kon ik echt gaan genieten van de borstvoeding.
Acht kinderen heb ik de borst mogen geven en terugkijkend kan ik alleen maar zeggen: ‘Dank U Heere’. Ik dank God voor mijn vriendin, die mij meenam naar de moedergroep. Ik dank God voor de leidster van de moedergroep, voor haar liefde en bewogenheid en voor haar liefde voor moeders en kinderen. Ik dank God voor de nachten waarop ik mijn bed niet uithoefde maar heerlijk in bed mijn kindje voedde, voor borstvoeding op de vele reizen die we maakten, voor de troost die ik mijn baby mocht geven, voor de noodzakelijke momenten van rust in alle drukte en voor de band die opgebouwd werd. Ook ben ik dankbaar voor het feit dat ik door de jaren heen zoveel heb mogen leren over borstvoeding. Niet alleen vanuit ‘wetenschappelijk’ oogpunt maar ook vanuit de bijbel. En ten slotte voor het grote voorrecht dat ik ook tot ver na de geboorte de belangrijkste persoon in het leven van mijn kind mocht zijn.
God is goed.
Marieke den Butter